Hieronder vindt je een aantal veel gebruikte nautische termen en enkele omrekenfactoren voor eenheden die handig zijn om te weten.
Download hier de tabellen om mee te nemen!
Nautische term – vertaling
AC – Alternating Current = wisselspanning.
DC – Direct Current = gelijkstroom.
Afsluiter – Kraan of ventiel.
Anti-fouling – Aangroeiwerende verf voor op het onderwaterschip.
Bakboord – Linkerzijde van het schip (wanneer je kijkt in de vaarrichting van het schip).
Stuurboord – Rechterzijde van het schip (wanneer je kijkt in de vaarrichting van het schip).
Huiddoorvoer – Een doorvoering door de huid van het schip.
Grondtakel – Anker en ankerketting/ankerlijn.
Keerkoppeling – De ‘versnellingsbak’. Hiermee wordt de draairichting van de schroef omgekeerd, om vooruit en achteruit te kunnen varen. Vaak zit er in de keerkoppeling ook een reductie: de motor draait met een hoger toerental dan de schroefas.
Lenzen – Het uit de boot halen / pompen / scheppen van water.
Lijzijde – Waar de wind naar toe blaast.
Loefzijde – Waar de wind vandaan komt.
Propeller – De schroef. Zorg voor de voortstuwing in het water.
r.p.m. – Toeren (omwentelingen) per minuut.
Roer ‘aan boord’ – Maximale roeruitslag.
Roerkoning – De as van het roerblad.
Omrekenfactor – is gelijk aan
1 PK (paardenkracht) – 0.735 kW (kilowatt)
1 Knoop – 1 zeemijl per uur (=1,852 km/h)
1 Knoop – 0,514 meter/seconde
1 Zeemijl – 1852 meter
1 kPa (kilo-Pascal) – 0.01 bar
1 bar – 14,5 psi (pound/square inch)
1 N (Newton) – 0,102 kgf (kilogramforce)
1 ft (voet) – 0,3048 meter
1 yd (yard) – 0,9144 meter
1 inch – 25,4 mm (milimeter)
1 lb (pound) – 453,6 gram
1 Imp.gallon (UK) (=4qt) – 4,545 liter
1 US gallon – 3,785 liter